Jaap Faber was dertig jaar studentenpredikant in Kampen. Ook hij bleef er plakken toen de studentenstad die ons er naartoe had getrokken allang was opgehouden te bestaan. Het was een tergend langzame neergang die feitelijk al inzette in 1987, toen de sociale academie als eerste naar Zwolle vertrok. En het eindigt pas dit jaar, 2022, als de laatste theologische universiteit de stad verruilt voor Utrecht.
In 2010 publiceerde ik mijn boek Blauw Haar, het mirakel van academiestad Kampen. Het project, dat drie jaar in beslag nam, kwam voort uit dat tergende rouwproces waar ik sinds mijn eerste jaar op de journalistenacademie getuige van was. De schaalvergroting van het hoger onderwijs vermangelde Kampen, dat op eigen kracht in de jaren 1976-1981 vier HBO-scholen had binnengehaald. Waarom deden ze dat eigenlijk? Dat leg ik in het boek uit, maar in essentie wilde de stad vooral theologie behouden. De dominees in de dop vereenzaamden in Kampen in academische zin, ze hadden intellectuele medestanders nodig. Universiteiten halen werd niks, dan maar HBO, wat in opkomst was.
Kampen was tien jaar lang een studentenstad met een heel bijzonder sfeertje. De hele binnenstad was een campus. Drieduizend studenten op dertigduizend inwoners. Als eerstejaars maakte ik het staartje van de topjaren mee, daarna liep het terug. Het is die bijzondere stad op schaal van de jaren tachtig die ik wilde vastleggen, dat is waar Blauw Haar op gebaseerd is. Wie wil weten hoe die academies gehuisvest waren, kan terecht bij De Stadskazerne. Hoe het verder ging in Zwolle, lees je in dat andere onderwijsboek, Onrust in de wijngaard, waarin ik beschrijf hoe in Zwolle Windesheim ontstond, de hogeschool die studentenstad Kampen de das omdeed.